1.4.1. Marzano

In 2003 heeft R.J. Marzano belangrijk onderzoek gedaan naar de vraag wat nu werkelijk effect heeft op de leerresultaten van leerlingen. (‘What works in schools’) Door hem werd de vraag gesteld: wat werkt nu echt om goed onderwijs te geven? Draait alles om een goede schoolleiding? Of gaat het om goede materialen? Of zijn juist de leerkrachten de spil waar het om draait? Of zijn al deze factoren even belangrijk? Marzano verrichtte een groot onderzoek, waarbij hij allerlei uitkomsten van 1200 (!) bestaande onderzoeken in de afgelopen 35 jaar met elkaar vergeleek. De uitkomsten van dit onderzoek zijn de moeite van het bestuderen waard. Hij onderscheidde elf zaken die er toe doen. Deze elf factoren hebben bewezen invloed te hebben op de leerprestaties. Marzano verdeelde ze over drie niveaus:

  1. Schoolniveau
    • Een haalbaar en gedegen programma.
    • Uitdagende doelen/effectieve feedback.
    • Betrokkenheid ouders / gemeenschap.
    • Een veilige en ordelijke omgeving.
    • Collegialiteit en professionaliteit.
  2. Leerkrachtniveau
    • Didactische aanpak.
    • Klassenmanagement.
    • Sturen en herontwerpen programma.
  3. Leerlingniveau
    • De thuissituatie.
    • Achtergrondkennis.
    • Motivatie.

Een belangrijke vraag moest beantwoord worden: Welke van deze elf factoren is het belangrijkst voor de leerprestaties? In de eerste plaats stelde hij vast dat op een sterke school 72% van de leerlingen voldoende scoort op een door hem gebruikte test. Op een zwakke school scoort slechts 28% van de leerlingen voldoende. In de tweede plaats berekende Marzano dat enerzijds het eff ect van de school op de leerlingen 33% betrof. Maar dat anderzijds het grootste deel van het eff ect wordt bepaald door het vakmanschap van de leerkracht. De leerkracht is dus doorslaggevend voor het succes van de leerling. Natuurlijk spelen alle elf factoren een rol, maar de leerkrachtfactoren blijken veruit het meest eff ectief. Daarom is dit binnen het Zwols Model een belangrijk gegeven: de man (of vrouw) voor de klas maakt het verschil.

We noemen nog een laatste, veelzeggende tabel uit de studie van Marzano. Hij maakte combinaties van scholen en leraren. Daarna berekende hij de percentielscore na twee jaar. Bij een gemiddelde school met een gemiddelde leraar was deze score 50.

Overduidelijk blijkt ook hier het sterke eff ect van de goede leerkracht. Dit onderzoek ondersteunt dan ook in sterke mate de gedachte uit het Zwols Model dat het vooral draait om leerkrachtvaardigheden van de leraar. Dus: het gaat om de man of de vrouw voor de klas! Dat scholing en professionalisering een belangrijke plaats moeten hebben, spreekt voor zich.