4.5. Borging

5.1. Succes
Succes is het krachtigste middel om een proces te borgen. Iets wat goed blijkt te werken,
wordt niet snel vergeten. Het werkt goed, dus de leerkracht blijft het doen, omdat hij er
telkens weer de winst van ervaart. Dit geldt voor alle leerkrachten.

5.2. Vaststellen van een document.
Wie schrijft die blijft, zegt het spreekwoord. Dat geldt ook bij het proces van borging.
Het is goed om tijdens een verandertraject de visie, de gebruikte begrippen, de
omschrijvingen en de gemaakte afspraken vast te leggen in hanteerbare documenten.
(Dus niet te dik en niet te summier). Dit document is voortaan het uitgangspunt voor alle
leerkrachten: zo werken wij. Een dergelijk document is ook erg handig voor instromers, die
in één oogopslag kennis kunnen nemen van de wijze waarop de school werkt.
Het document wordt gezamenlijk vastgesteld, al dan niet met hulp van een
schoolbegeleider. Het is goed een document een tijdelijke status te geven, bijvoorbeeld
voor één jaar. Dan kan na een jaar evaluerend worden bezien of er aanpassingen
noodzakelijk zijn. Ook wordt het daardoor automatisch weer onder de aandacht gebracht
van het personeel.

5.3. Personeelsvergadering
Op vaste tijden (minimaal één keer per jaar) komt het document weer ter sprake. Zijn
we het er nog steeds mee eens? Werkt het goed? Zijn er aanpassingen nodig? De
mogelijkheid is er zelfs om een afspraak terug te draaien, omdat in de praktijk blijkt dat
het niet werkt.
Bij een nieuw document is het soms aan te bevelen om al na een half jaar een
tussenevaluatie in te bouwen en zo nodig tussentijds aanpassingen te plegen. Later is één
keer per jaar voldoende.

5.4. Visualisering
Dat visualiseren goed werkt bij kinderen is bekend: uitvergrote regels vooraan in de
klas, een stoplicht e.d. Maar het visualiseren kan ook worden gebruikt om de leerkracht
voortdurend te herinneren aan de afspraken, aan een model, aan verschillende stappen.
De stappen van het model Effectieve Instructie op een spiekbriefje kunnen de leerkracht
(vooral in het begin) veel helpen. Bij een speciaal werkpunt (bijvoorbeeld: complimentjes
maken) kan een rood stukje papier op het bureau met een grote C erop de leerkracht
voortdurend aan zijn aandachtspunt herinneren. Klassikale posters, affiches en ‘kortekreten-
lijstjes’ kunnen hier hun diensten bewijzen.

5.5. Maatjes
Samen leren gaat beter dan alleen leren. Daarom is het goed bij een veranderingsproces
koppels te maken van 2 à 3 leerkrachten. Zij werken ieder aan zelf gekozen
aandachtspunten. De ervaringen worden in een logboekje beschreven en daarna met
elkaar besproken. Op de vergadering wordt op hoofdlijnen verslag gedaan van de
ervaringen. Hier kan dan ook brede feedback plaatsvinden vanuit de collega’s. Knelpunten
komen dan vanzelf aan de orde

5.6. Collegiale Consultatie
Consultatie gaat een stap verder dan het werken met maatjes. Het kan er overigens ook
mee samen vallen.
De leerkrachten gaan bij elkaar achterin zitten en kijken aan de hand van een te voren
vastgestelde checklist naar bepaalde aandachtspunten. De bij elke bouwsteen gevoegde
checklists kunnen hierbij een goede rol spelen. De leerkrachten wisselen van rol als
lesgever en lesvolger, waarna de bevindingen met elkaar besproken worden.

5.7. Klassenbezoek
Op de meeste scholen is het gebruikelijk dat er op gezette tijden klassenbezoek
plaatsvindt. Dit bezoek kan gebracht worden door een directielid of een IB’er. Ook
een schoolbegeleider kan bij klassenconsultaties worden ingeschakeld. Tevoren
wordt afgesproken welke aandachtspunten centraal zullen staan (bijv. het gebruik van
interactie).