1.1. Inleiding

Een kind hoort zich gaandeweg te ontwikkelen. Deze noodzakelijke ontwikkeling kent een aantal verschillende aspecten. We maken onderscheid in de motorische ontwikkeling, de taalspraakontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, de sociale ontwikkeling en de emotionele ontwikkeling. Gewoonlijk worden de sociale en de emotionele ontwikkeling in één adem genoemd: de sociaal-emotionele ontwikkeling. Al kunnen we de verschillende ontwikkelingsaspecten niet los van elkaar zien, toch willen we in dit verband vooral de sociaal-emotionele ontwikkeling nader bezien. Er zijn dus twee kanten aan deze ontwikkeling. Kinderen moeten leren met andere mensen om te gaan: ze moeten positieve contacten aan kunnen gaan met anderen, ze moeten kunnen samenspelen en samenwerken, ze moeten vragen durven en kunnen stellen en leren luisteren naar anderen, ze moeten om kunnen gaan met kritiek, ze moeten een eigen mening durven geven etc. Dit noemen we de sociale ontwikkeling. Ook moeten de kinderen leren omgaan met de emoties van zichzelf en de ander: ze moeten emoties kunnen herkennen, ze moeten leren hun gevoelens te uiten, hun emoties te verwoorden en hun gevoelens te beheersen. Dit noemen we de emotionele ontwikkeling.

Bij de sociaal-emotionele ontwikkeling heeft de omgeving van het kind veel invloed. Deze omgeving (gezin, school, vrienden, kerk, vereniging etc.) kan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen stimuleren, maar ook belemmeren. Ervaringen die het kind opdoet kunnen het kind afremmen in zijn ontwikkeling, of het juist doen groeien. Daarom is het zo belangrijk dat de omgeving de ontwikkeling van het kind bevordert, zodat het later zijn plaats in de maatschappij beter kan innemen.