4.3. Gesprekken met kinderen

Het gaat hier om gesprekken met kinderen buiten de gewone klassensituatie. Dit geeft meestal meer opening en mogelijkheden dan een gesprek in de groep. Vaak vinden kinderen het niet prettig om uit de groep gehaald te worden voor een gesprek of na te moeten blijven voor een gesprek. Daarom kan een ongedwongener gelegenheid gezocht worden door het kind na schooltijd een karweitje te laten doen en dan een gesprek aan te knopen.

De aanleiding voor het voeren van een kind-gesprek kan verschillend zijn. Het kan gaan om sociaal-emotionele problemen of werkhoudingsproblemen of welbevindingsproblemen of didactische oorzaken. Een positieve relatie tussen kind en gespreksvoerder is noodzakelijk. een negatieve relatie remt alleen maar af. De insteek is altijd positief: het gesprek dient niet om een kind op het matje te roepen, maar het dient om samen ergens over te praten en na te denken. Het refereren aan vorige, goede gesprekken is nuttig. Hulp en ondersteuning zijn uiteindelijk het doel. Het gesprek kan gevoerd worden met de eigen groepsleerkracht, maar ook door een RT’er of een andere persoon. Dit kan per casus worden bezien. Als er maar wederzijds vertrouwen is. Het gesprek vraagt om een rustige en veilige omgeving, liefst niet zichtbaar via het pleinraam. Gesprekstechnieken zijn ondersteunend: hoe is de opstelling? Hoe open ik het gesprek? Hoe ga ik om met stiltes? Etc. Een gedegen scholing kan de waarde van een gesprek sterk verhogen. Niet altijd kan een gesprek met een kind gevoerd worden. In de lagere groepen van de basisschool missen kinderen bijvoorbeeld de benodigde gespreksvaardigheden, alsmede het zelfrefl ecterende vermogen. Bij autistische kinderen of kinderen met veel sociale angst kan een gesprek zelfs contraproductief werken. het is dan beter om enige afstand te houden. Gepleit wordt voor een jaarlijks gesprek van de groepsleerkracht met al zijn leerlingen. Daarnaast heeft het gesprek incidentele waarde bij (gedrags- en werkhoudings) problemen. Ook is het gesprek een wezenlijk onderdeel van de RT: het kind is immers mede-eigenaar van het proces?