2.2. Instructievormen

2.2.1. Standaard instructie
2.2.2. Verlengde instructie
2.2.3. Extra instructie
2.2.4. Onderlinge instructie

Instructievormen worden vaak gebruikt bij het geven van een inleiding, het presenteren van basiskennis en het doorgeven/structureren van informatie. Ze zijn vooral geschikt voor:

Bij instructievormen is het van belang dat de leerkracht aansluit bij de voorkennis van zijn groep. Vervolgens maakt hij aan zijn leerlingen de doelen en verwachtingen duidelijk. Als vervolgstap bouwt hij zijn instructie helder op en noemt concrete voorbeelden. Hij stemt daarbij zijn uitleg af op de interesse en het tempo van de kinderen. Er is sprake van afwisseling bij stemgebruik, gebaren en het gebruik van hulpmiddelen.

Het succes van de gekozen instructievorm staat of valt in de eerste plaats met een leerkracht die de stof volledig beheerst: hij staat ‘boven de stof’. Daarnaast is hij in staat om een boeiende presentatie te geven, waarbij hij ook fungeert als een goede time-manager. De leerkracht is in staat om zijn leerlingen te scholen met behulp van verschillende instructievormen. Tenslotte speelt de relatie met de groep een grote rol. Instructievormen zijn zeer geschikt om (feiten)kennis over te dragen aan de leerlingen. Instructievormen zijn tijdbesparend en geschikt voor grote groepen. Iedereen krijgt dezelfde stof gepresenteerd, wat overzicht biedt op de groep als geheel. Er zijn ook nadelen. Het gevaar van passiviteit ligt op de loer. Ook heeft ‘luisterenalleen’ een beperkt effect op het onthouden van de leerstof (zie 1.2.1.). Tenslotte geeft een instructievorm (als hij frontaal wordt aangeboden) minder mogelijkheden om in te zoomen op de (niveau)verschillen van de leerlingen. We noemen hieronder enkele veel gebruikte instructievormen.