4.3. Het aanleren van regels

In de vorige paragraaf is gesproken over regels en routines. Het aanleren en inslijpen van gewenste regels kent verschillende stappen:

  1. Praat met de leerlingen over het gewenste gedrag: wat wil ik en waarom?
  2. Maak dat gedrag heel concreet. Vraag bijvoorbeeld aan de leerlingen: ‘Wat is dat, stil zijn en naar mij luisteren?’ Laat het concretiseren naar: stil zitten, recht zitten, toewenden, mij aankijken, luisterhouding aannemen etc.
  3. Geef duidelijk aan wanneer het betreff ende gedrag gewenst is. Soms kan hierbij een eenduidig signaal als hulpmiddel gebruikt worden.
  4. Probeer samen het gewenste gedrag en laat de leerlingen zelf oordelen.
  5. Oefen regelmatig.
  6. Evalueer elke keer weer hoe het gaat. Eventueel kan het geconcretiseerde resultaat op het bord worden bijgehouden: punten, bloemetjes, zonnetjes e.d. voor elke keer dat het goed gaat.
  7. Keur regelovertreding duidelijk af, individueel en zo nodig klassikaal.
  8. Maak zoveel mogelijk gebruik van complimenten.
  9. Enthousiasmeer en wees stimulerend.

Het is mogelijk hierbij beloningen te geven. Zoals gezegd is de sociale beloning het meest eff ectief (knipoog, glimlach, complimentje…). Ook kan een beloning in het vooruitzicht gesteld worden bij een goede prestatie (bijv. vijf keer binnen de … minuten). Evalueer regelmatig wederzijds (leerkracht en leerling) de regel, ook op procesniveau: Hoe gaat het aanleren? Wat vind je moeilijk? Wat gaat al veel beter? Wat zou nog vlotter kunnen? Geef ook zelf procesinformatie: ‘Goed gedaan!’ ‘Fijn, jongens!’ ‘Dat kun je volgens mij veel beter.’ ‘Dit moeten we nog meer oefenen.’ Herhaal de regels regelmatig. Een mogelijke werkwijze is bijvoorbeeld het wekelijks centraal stellen van een regel.